De regering voert een belangrijke wijziging door in het systeem van de liquidatiereserve. Vanaf 1 januari 2026 kunnen vennootschappen hun reserves sneller uitkeren — al na 3 jaar in plaats van 5 jaar — maar dat voordeel komt met een hogere belastingdruk. Wat betekent dit concreet voor ondernemers, en hoe speelt de geplande meerwaardebelasting hierin mee? We zetten de impact en aandachtspunten voor u op een rij.
De regering-De Wever past het systeem van de liquidatiereserve aan, een mechanisme waarmee bedrijfsleiders winsten fiscaal voordelig kunnen parkeren en later uitkeren. Bij een liquidatiereserve betaalt de vennootschap bij de aanleg van de reserve 10% roerende voorheffing, waarna een wachtperiode van 5 jaar de aangelegde reserve uitgekeerd kan worden aan 5% roerende voorheffing.
Vanaf 1 januari 2026 kunnen reserves al na 3 jaar worden uitgekeerd in plaats van na 5 jaar. Daar staat wel een hoger tarief tegenover: de roerende voorheffing stijgt van 5% naar 6,5%. Hierdoor stijgt de totale belastingdruk op de liquidatiereserve van 13,64% naar 15%. Dat tarief wordt daarmee gelijkgeschakeld met het VVPR-bis-regime, het andere gunstregime voor voordelige dividenduitkeringen bij kleine(re) vennootschappen.
Voor reserves die zijn opgebouwd tot en met 31 december 2025 krijgen ondernemers de keuze. Ze kunnen het oude systeem blijven gebruiken (5% na 5 jaar) of overschakelen op het nieuwe systeem (6,5% na 3 jaar). Dat maakt dat reserves uit boekjaar 2020 bijvoorbeeld al in 2025 onder het nieuwe regime kunnen worden uitgekeerd, terwijl wachten tot 2026 een lager tarief van 5% oplevert.
De hervorming geïllustreerd in een cijfervoorbeeld
Het VVPR-bis-systeem zelf blijft initieel ongewijzigd. Het geldt voor kleine vennootschappen die na 1 juli 2013 nieuw kapitaal in cash hebben ingebracht en dat minstens 3 jaar in de vennootschap laten. Bij een dividenduitkering na een wachtperiode van 3 jaar na inbreng, kan deze uitgekeerd worden aan 15% roerende voorheffing. Indien de dividenduitkering vroeger plaatsvindt, geldt het standaardtarief van 30%.
Het gunsttarief van 20% in het tweede jaar verdwijnt echter voor nieuwe inbrengen vanaf 2026.
Daarnaast speelt de geplande meerwaardebelasting een rol. Vanaf 2026 wordt een belasting van 10% ingevoerd op gerealiseerde meerwaarden op aandelen en andere financiële instrumenten. Op 31 december 2025 wordt een “fotomoment” genomen: de waarde van uw vennootschap op die datum vormt de basis voor de toekomstige meerwaardebelasting. Een (grote) uitkering van liquidatiereserve verlaagt het eigen vermogen en heeft dus een negatieve impact op waardering van uw vennootschap. Dat kan bij een latere verkoop leiden tot een hogere belastbare meerwaarde.
Voor ondernemers die hun vennootschap op termijn willen verkopen of die bijna met pensioen gaan, is het voordeliger om te wachten
Bij de vereffening van de vennootschap kan de liquidatiereserve immers aan 0% roerende voorheffing worden uitgekeerd.
Voor managementvennootschappen, die meestal niet worden verkocht maar op termijn geliquideerd, speelt dit minder. In dat geval kan het zelfs interessant zijn om de liquidatiereserve vroeger uit te keren, bijvoorbeeld om een bulletkrediet af te lossen.
De hervorming maakt het mogelijk om sneller uw reserves uit te keren, maar tegen een iets hoger tarief. Het juiste moment om uit te keren hangt af van uw situatie: de leeftijd van de ondernemer, uw plannen (verkoop of liquidatie), de impact van de nieuwe meerwaardebelasting en eventuele dringende cashbehoeften.
Contacteer ons via 051/24 76 83
Dendooven Consulting is een ambitieus accountancy- en M&A-kantoor, gevestigd in Tielt, Aalter, Deerlijk en Brugge. Het kantoor biedt een breed scala aan diensten aan, waaronder accountancy, fusie- en overnamebegeleiding, en strategisch bedrijfsadvies. Dendooven Consulting streeft ernaar een compagnon de route te zijn voor haar klanten en hen tijdens elke stap met persoonlijk, datagedreven advies bij te staan.
Scroll to top