Welke verrichtingen worden geviseerd?
In hoofdzaak gaat het om meerwaarden gerealiseerd bij overdrachten van financiële activa onder bezwarende titel vanaf 1 januari 2026 en dit buiten de beroepssfeer. Overdrachten bij wijze van schenking of erfopvolging of inbrengen in huwgemeenschappen worden niet geviseerd. Ook inbrengen van aandelen in vennootschappen in ruil voor nieuwe aandelen lijken niet geviseerd te worden door de nieuwe belasting, hetgeen niet onlogisch is nu de inbrengmeerwaarde als belaste reserve in kapitaal op termijn nog 30% roerende voorheffing zal ondergaan. Uitkeringen bij leven van kapitalen en afkoop waarden van levensverzekeringscontracten en kapitalisatieverrichtingen zouden dan wel weer belast worden.
Verder zou ook een anti-misbruikregeling voorzien worden voor personen die hun fiscale woonplaats of de zetel van fortuin naar het buitenland verplaatsen om aan de meerwaardebelasting te ontkomen. Deze personen zouden nog twee jaar na hun verhuis moeten rapporteren over hun financiële activa en de meerwaarden daarop, om de administratie toe te laten de meerwaardebelasting alsnog te heffen mocht blijken dat de verhuis fiscaal geïnspireerd is. Vraag is echter of deze regeling kan doorwerken bij toepassing van Europese wetgeving en belastingverdragen.
Daar waar eerdere ontwerpteksten voorzagen dat de notie ‘abnormaal beheer van privévermogen’ met daaraan gekoppeld een afzonderlijke taxatie van 33% zou verdwijnen, lijkt het bereikte compromis hierop terug te komen. Meerwaarden uit abnormaal beheer zouden dus nog steeds belastbaar blijven als divers inkomen aan 33%.
Drie categorieën van belastbare meerwaarden
Er is sprake van drie elkaar uitsluitende categorieën van meerwaarden, elk met hun eigen regime.
-
Interne meerwaarden
Interne meerwaarden waarbij aandelen of winstbewijzen worden overgedragen aan een vennootschap-overnemer waarover de overdrager (samen met zijn echtgenoot en naaste familie tot de tweede graad) rechtstreeks of onrechtstreeks controle (in de zin van het vennootschapsrecht) uitoefent worden getaxeerd aan 33%, zonder enige voetvrijstelling of andere uitzondering. Deze regeling zou bijvoorbeeld structuren kunnen impacteren waarbij ouders hun aandelen verkopen aan een holding van de kinderen waarin de ouders ook nog blijven participeren.
2. Meerwaarden bij aanmerkelijk belang
Belastingplichtigen die een aanmerkelijk belang houden van minstens 20% in aandelen of winstbewijzen kunnen genieten van een specifiek regime, nl. een vrijstelling van 1 miljoen EUR aan meerwaarden en op de meerwaarden boven dit bedrag progressieve tarieven, nl.
1.000.001 – 2.500.000 EUR: 1.25%
2.500.001 – 5.000.000 EUR: 2.50% (voorheen: 2.25%)
5.000.001 – 10.000.000 EUR: 5%
10.000.001 – … EUR: 10%
Nieuw is dat het aanmerkelijk belang van 20% nu strikt per persoon wordt bekeken en niet langer cumulatief met de echtgenoot en de naaste familie of (onrechtstreeks) via persoonlijke holdingstructuren. De foto van het aanmerkelijk belang zou ook genomen worden op enig moment in de 5 jaar voor de overdracht en niet langer op enig moment in de afgelopen 10 jaar. Bovendien zou de vrijstelling voor het eerste miljoen EUR aan meerwaarden maar gelden per periode van 5 jaar, zodat men niet elk jaar opnieuw van de vrijstelling zou kunnen genieten.
Wie minder dan 20% heeft aangehouden, zou onder het standaardregime vallen (zie hierna). Er is dus niet voorzien in enige vorm van overgangsregeling bij participaties (net) onder 20%.
Het gunstregime inzake aanmerkelijk belang waarbij het eerste miljoen aan meerwaarde wordt vrijgesteld, zou niet enkel voor actieve vennootschappen gelden, maar ook voor holding-, management- en patrimoniumvennootschappen.
De vrijstelling van 1 miljoen EUR bij aanmerkelijk belang geldt maar één maal per vijf jaar.